dinsdag 25 september 2012

Verandering van spijs

Zoals op dit blog wel te zien is, houd ik van een beetje afwisseling. Twee dagen hetzelfde eten, ik vind het maar niks. Gezien wat sommigen te eten hebben is dat natuurlijk eigenlijk schandalig, maar zo is het toch. Als ik dus ergens teveel van heb, dan vries ik het liefst in, om het niet de volgende dag maar lekker een tijd later te eten, als ik het bijna weer vergeten ben. En tussendoor veel variatie.



Maar er zijn uitzonderingen. Ik kan elke week wel een bord soupe au pistou naar binnen werken, of een lekkere pasta. En nu heb ik weer een nieuwe wekelijkse favoriet; Tom Ka Kai. Net als de rest van de Thaise keuken vol van smaak, kruidig en met een lekkere balans tussen zout, zoet, zuur en pittig. Met vandaag een feestelijk resultaat - het smaakte precies zoals ik het wil, dus hoogste tijd om het delen!

Geen soep, maar ook lekker: een Thaise salade met rundvlees

  • 400 ml goede kippenbouillon of fond
  • 200 gram kip(pedij)filet, liefst biologisch, in stukjes
  • 1 stengel sereh (citroengras)*, gekneusd en in stukken
  • 5 blaadjes djeruk perut*
  • 5 cm gember*, in stukjes gehakt (ongeschild)
  • het sap van 1 limoen*
  • 50 ml thaise vissaus
  • 1 teen knoflook, platgemept
  • 1 hete peper, in stukken
  • 400 ml (een blik) kokosmelk
  • 1 theelepel suiker
  • 1 rode paprika
  • 100 gram doperwtjes
  • 150 gram oesterzwammen
  • 1 bosui
  •  handje (Thaise) basilicum)
Officieel hoort deze soep met flinke stukken oneetbare troep in je kommetje. Blaadjes op tafel sputteren, vezels gember tussen mijn kiezen vandaan peuteren of mijn disgenoot zien uitbranden van een stuk peper, voor mij hoeft het niet zo (hoewel dat laatste eigenlijk wel grappig is). Ik speel dus een beetje vals en trek een geurige bouillon, waarna ik de oneetbaarheden weer verwijder voordat ik de rest erbij doe.

Doe de sereh, djeruk perut, gember, vissaus, limoen, knoflook en peper in het fond en laat tegen de kook aan een tijdje trekken - een half uurtje ongeveer. Giet daarna de boel door een zeef en druk de inhoud nog even goed uit. Gaar daarna de kipfilet in de bouillon en schep deze voorzichtig uit de soep. Voeg de doperwtjes, paprika, oesterzwammen, bosui, suiker en kokosmelk toe en laat 5 minuutjes koken. Vervolgens kan de kip er weer bij. Proef nu goed; het moet een balans zijn van zuur, zout, zoet en pittig zijn. Eventueel kun je wat limoensap, vissaus of suiker toevoegen, voor mij zijn deze hoeveelheden goed.


Snipper de basilicum over de soep en serveer. Deze hoeveelheid is met rijst ruim voldoende als tweepersoonsmaaltijd, of een voorafje voor vier tot zes.


* Deze ingrediënten haal je gemakkelijk bij de toko. Sla ze groot in en bewaar ze maanden in de vriezer, je kunt ze diepgevroren in stukken hakken en zó in de soep wieberen.




zondag 23 september 2012

dinsdag 11 september 2012

Engeland (II)


Vandaag deel twee in de serie "Engeland", waarin ik verslag doe van het culinaire gedeelte van onze reis naar Engeland. Deel één vindt je hier, daarin besprak ik al kort het eten in de pub. Hier volgt meer over dat typische Engelse verschijnsel.



Eerst nog even over dat pubeten. Want zoals gezegd is het dat in een beetje pub prima voor elkaar. Vooral degelijke zaken, zoals pies (ovenschotels met vlees of vis, afgedekt met aardappelpuree of bladerdeeg) en 's middags bijvoorbeeld een goede gevulde ploughman's lunch: vleeswaren of kaas met brood, pickles, een appel en sla.

"Ploughman's "- Lunch voor de veldwerker

Het fenomeen gastropub is helemaal hot; hier komen de chefs terecht die eigenlijk helemaal geen zin hebben in een poepiechique restaurant met de bediening die net zo stijf gestreken is als de tafellakens. Gewoon erg goed eten met vaak een heel sterke link met de regio, maar soms zeker met invloeden van buitenaf:

Heek met chorizo en bonen (Church House Inn, Marldon)

Maar uiteindelijk draait het in een pub natuurlijk vooral om één ding; het bier. Wij bezochten alleen pubs met een mooie bierkeus, en dan vooral pubs die goed scoorden bij de CAMRA - de Campaign for Real Ale. Die organisatie is een beetje vergelijkbaar met onze PINT, maar dit gaat toch meer over het specifieke product "real ale". Zij zien dit als een bier dat hergist op het vat van waaruit het wordt geserveerd, zonder verdere CO2 of stikstoftoevoeging voor de 'prik'. Het bier vraagt dus nog aandacht van de publican, en dat betekent dat je bij een betere pub dus beter bier krijgt.

Een real ale (of cask ale) wordt in de regel in de kelder bewaard en met de hand omhoog gepompt. En ja, dat resulteert dus in een bier dat voor veel Nederlanders als "lauw" en "zonder prik" overkomt. Maar het valt ook echt niet bij alle Britten in de smaak - een stamgast van onze favoriete pub omschreef het biertje dat hij mij aanbod als "like drinking from a puddle". Zelf dronk hij met plezier zijn pint Grolsch - tot aan de rand gevuld, met nauwelijks 3 milimeter schuim, dat dan weer wel.


Als je echter wel gecharmeerd van een real ale dan kun je je hart ophalen. De hogere temperatuur (en die is echt niet lauw te noemen) en het veel lagere koolzuurgehalte maken de smaak veel voller. De bieren zijn in de regel stevig gehopt en en niet te zwaar - het begint al bij een procent of drie en loopt niet vaak verder op dan 5,5%. En dat is maar goed ook, want als man kun je eigenlijk niet anders dan een pint (ongeveer een halve liter) bestellen.

De Crown & Trumpet, Broadway
De pub heeft vaak een stuk of vier cask ales en, afhankelijk van de streek, soms ook nog cider of scrumpy (een zwaardere, zoetere versie met vaak kruiden) aan de pomp. Daarnaast is er meestal een verrassend aantal bekende merken pils. Je zou toch zeggen dat het een fabrieksbierdrinker niet zoveel uitmaakt wat hij drinkt, maar de pub waar wij het meest zijn geweest schonk naast Grolsch ook Carlsberg, Becks en Becks's Vier (4%, 4 graden). En dat zagen we dus vaker - vier tot zes verschillende soorten pils, en geen van alleen Engels. Tot slot biedt de pub vaak óók nog twee of drie Engelse bieren aan die van een grote brouwerij komen, zoals Guinness of Murphy's. Die worden ook koud geschonken.

De bar (Foto: Church House Inn)

Uiteraard hebben wij ons aan de pils en Guinness niet gewaagd - er was immers wel wat lekkerders te drinken! Het viel op dat de verschillende bierstijlen aardig in elkaar overliepen. In de regel waren er vaak milds (zacht, weinig hop, weinig alcohol), bitters (hoppig, blond tot bruin, 3-5%) en pale ales (vaak amberkleurig, meestal ietsje zoeter). Porters of stouts ben ik als real ale niet tegengekomen. Echt zoete bieren kwamen we ook niet tegen.

Het eerste bier dat we dronken was een Adnams' Ghost Ship - een IPA, dus stevig hoppig en lekker bitter. Ook dronken we bieren van de Otter brewery en de Dartmoor Brewery uit Devon, en van Hook Norton uit de Cotswolds. Het "Diamond Gold" bier was speciaal gebrouwen door de Stanway Brewery voor de Jubilee (de koningin was tijdens ons bezoek 60 jaar aan de macht) en beviel ons uitstekend- een fris, citrusachtige hopsmaak.


Het moge dus duidelijk zijn - liefhebbers van het echte werk, de real ale, kunnen hun hart ophalen in Engeland. De bieren hebben nog een echte, eigen identiteit en bovenal - ze zijn elders niet zo lekker te krijgen want op vat komen ze Engeland niet uit. Een verblijf in Engeland is dus alleen al daarom aan te raden, en zo gek is dus het zoekfilter "Close to a pub" niet bij de zoekpagina's voor cottages...

We kunnen uit eigen ervaring de volgende pubs van harte aanraden:

De Abingdom Arms nabij Oxford
Crown & Trumpet, Broadway - een prima pub met prima eten voor gunstige prijzen
Church House Inn, Marldon - een fantastische pub met ontzettend goed eten

Volgende keer meer over Engeland!