maandag 10 augustus 2015

Mini-update: Geitenkaas-snijbietbroodje

 
Een paar jaar geleden plaatste ik al eens een recept voor spinazie-gehaktbrood, bij ons in de familie een klassieker. Daarop zijn talloze varianten te bedenken, waaronder deze meeneemvriendelijke vegetarische variant, waarmee je ook meteen weer een keer van je zoveelste portie snijbiet-in-je-groentepakket af bent. Maar - spinazie kan ook. De hoeveelheden zijn wat grof ingeschat, want dit recept leent zich prima voor het betere gooi- en smijtwerk, het pas uiteindelijk toch altijd wel weer.

  • 5 lekkere, kleine broodjes (deze volkoren zuurdesembroodjes kwamen van de La Place)
  • Een flinke bos (ca 600 gram) snijbiet
  • 2 tenen knoflook, geperst
  • scheutje olijfolie
  • een flinke hand rozijnen, niet (!) vooraf geweld
  • een flinke hand pijnboompitjes, geroosterd
  • een dikke plak verse geitenkaas (van een rol verse geitenkaas, zo'n 200 gram), in stukjes gesneden
  • wat peper
  • wat zout (niet te veel, afhankelijk van hoe zout de kaas is)
  • 1 theelepel Provençaalse kruiden
Snijd van de snijbiet de stelen af - deze gebruiken we nu niet. Aan het blad mag echt nog wel wat steel zitten. Snijd de bladeren grof en was ze goed, droog ze en snijd ze in repen van een centimeter of twee.

Snijd met het mes schuin naar het midden een rondje in het brood, zodat je er een tolvormig dekseltje uit kunt pakken. Peuter al de broodvulling van het dekseltje en, voorzichtig, uit het broodje.Verzamel dit in een bak en scheur het in kleine stukjes.



Bak in een diepe pan in een scheutje olijfolie de geperste knoflook kort en voeg de snijbiet toe. Blijf roeren tot de snijbiet flink geslonken is, en voeg broodkruim, rozijnen en pijnboompitten toe. Goed roeren en doorverwarmen. Roer er dan de geitenkaas, peper en kruiden doorheen, proef vlot en voeg eventueel nog wat zout toe. Haal het dan snel van het vuur voordat de kaas begint aan te bakken.

Vul met een lepel de uitgeholde broodjes met het (moet ik nog 'pas op, heet!'  zeggen?) warme mengsel. Druk het goed aan, als het goed is past alles, ook al lijkt het misschien niet zo, echt weer in de broodjes. Je kunt nu de broodjes helemaal laten afkoelen en koud eten, direct 30 minuten in de oven (160 graden) zetten om warm te eten of de volgende dag weer opwarmen. Doe ze dan in alufolie en geef ze een uurtje op 160 gevolgd door 10 minuten op 180.



Lekker met eigenlijk elk niet te extreem bier, maar extra lekker met een Orval of saison.

woensdag 5 augustus 2015

La Douce Blonde

Francofiel én bierliefhebber, je zal het maar allebei zijn. Dat betekent op zijn minst schizofrene vakanties, want in Duitsland en Engeland mag je dan fatsoenlijk bier kunnen drinken, je kunt er lang zoeken naar respectievelijk subtiel eten en lekker weer. En kom je het jaar erop weer culinair en klimatologisch bij in de Provence, dan laat je het gerstenat maar beter weer even staan.



De traditionele Franse bierscene lijkt beperkt tot drie regio's die zichzelf nauwelijks Frans achten. Allereerst is er Normandïe/Bretagne, waar een enkele verdwaalde Angelsaks vaak niet onverdienstelijke real ales aan de man brengt. Dan vinden we bij de Noord-Franse grens (van Nord-Pas-de-Calais tot aan de Franse Ardennen) de bières de gardes en saisons. Tot slot is er natuurlijk de Elzas, het reserve-Duitsland van Frankrijk, waar niet alleen de industriele 'pilsnèrs' van Kro' en '33 vandaan komen maar waar ook kleine brouwerijtjes tussen de wijnranken te vinden zijn. 

Dit jaar togen we vanwege de weersomstandigheden direct richting het zuiden van Frankrijk, de Lubéron om precies te zijn. Een heerlijke streek met prima wijn, lekker weer en heerlijk eten. En tot mijn niet geringe verbazing - ook met een micro-brasserie, een biologische zelfs. Dat ze die de, voor Hollandse bezoekers, wat ongelukkige naam "BAL"  hadden gegeven is ze vergeven - ondanks de enorme meute aan medelanders zullen de Fransen per slot van rekening eerder rekening houden met Vietnamezen dan met 'les plaques jaunes', en het was nu eenmaal de afkorting van de Brasserie Artisanale du Lubéron.

Op een kleine marché artisanale dronken we, en niet eens als enigen, tussen de wijnboeren en de geitenkaasjes een flesje 'brune' en de onvermijdelijke 'blonde'. Die laatste was matig, maar de brune - die had zowaar de smaak van gebrande mout! Het leek warempel wat van een stout weg te hebben. Iets te zoet voor mijn smaak, dat dan weer wel. Een paar dagen later dronken we, echt waar, een IPA. Ook van BAL. Met houblon. Niet heel veel, en ook niet té bitter, maar toch, onmiskenbaar, hop.

Daarmee hebben we de bierhoogtepuntjes van de vakantie helaas wel gehad. De brune en de IPA van BAL heb ik niet meer gezien, wel hun 'normale' gamma - een iets te zoete blonde (met lokale, bio kruidnagel), een nietszeggende ambrée en een blanche. En ondanks dat we er niet écht naar op zoek zijn geweest dit jaar, en ondanks dat er heus wat pareltjes te vinden zullen zijn, kun je bij het onverwachts aantreffen van ambachtelijk bier in Frankrijk rekenen op het volgende:
  • Een blonde (iets te zoet, iets te weinig hop en met 6-7% alcohol).
  • Een 'regionale' met een streekproduct erin verwerkt. Als je gelukt hebt proef je dat niet terug, want de keuze is soms wat ongelukkig; linzen uit Puy, rijst uit de Camarque of bessen uit de Bourgogne. De poulet de Bresse, of jambon de Bayonnne heb ik nog niet gezien, maar die is er vast ook. 
  • Een aantal niet-tegen-de-borst-stotende, weinig indrukwekkende rousse, ambrée of blanche bieren.
Een geuze, een faro en nog wat rommel (respectievelijk zoet-zuur, zoet-zoet-zuur en zoet) uit de Super U later had ik het wel weer gezien, en verder heb ik het maar bij de pastis en rosé gehouden. En dan is het toch weer een voordeel dat ik wél bierliefhebber, maar géén wijnhater ben!